Gebouw en terrein
Uit hoeveel lagen bestaat de nieuwbouw?
De nieuwbouw bestaat uit vier functionele lagen voor zorg en zorgondersteunende diensten en één technische laag.
Waarom een ondergrondse sprinklerinstallatie op deze specifieke locatie?
Franciscus kiest er bewust voor om de sprinklerinstallatie ondergronds te plaatsen. Daarmee blijft de bovengrond beschikbaar voor alternatief gebruik zoals herstel van het park. De specifieke locatie is gekozen omdat de installatie geplaatst wordt voor het bestaande ziekenhuis en de bestaande parkeergarage.
Parkeren en toegankelijkheid
Krijg ik last van parkeertoerisme in mijn straat als gevolg van de nieuwbouwplannen?
De beschikbare parkeercapaciteit voor patiënten, bezoekers, medewerkers en bouwpartijen wordt tijdens de realisatie van de nieuwbouw gegarandeerd.
Ik signaleer regelmatig dat medewerkers en/of bezoekers van Franciscus in mijn straat parkeren.
Een aantal bewoners signaleert dat regelmatig in de straat geparkeerd wordt door medewerkers en/of bezoekers van Franciscus. Dit signaal wordt intern verder opgepakt.
Verandert de toegankelijkheid rondom het terrein?
De bouwwerkzaamheden beperken zich volledig tot het terrein van Franciscus. De entree van het terrein blijft ongewijzigd ten opzichte van de huidige situatie. In de overeenkomsten met de aannemers wordt een bepaling met vaste verkeersroutes opgenomen voor het zwaardere bouwverkeer. Hierdoor wordt de Overschiese Kleiweg zoveel mogelijk ontzien door het bouwverkeer voor de nieuwbouw.
Geluid, trillingen en grondwater
Krijg ik overlast van geluid en trillingen?
Voor het bouwrijp maken van het nieuwbouwterrein maken wij gebruik van de zogeheten ‘crush’-methode. Dit maakt het mogelijk om de palen vrijwel geluids- en trillingsarm in de grond te plaatsen. Het aanbrengen van deze palen is voor de buurt niet merkbaar. Er komt geen heiwerk aan te pas, zoals destijds bij de bouw van het bestaande ziekenhuis wel aan de orde is geweest.
Tot waar reikt de bemaling van het terrein en leidt dit tot droogstand van houten palen in de omgeving?
Er is geen risico voor aantasting van houten paalfunderingen onder de woningen vanwege de bemalingen. De invloed van de bemaling op de freatische (oppervlakkige) grondwaterstand is volgens de gehanteerde modellen en berekeningen nog merkbaar tot een afstand van circa 125 meter vanaf de bouwput van het diepe deel (liftput en diepe funderingspoeren) van de vervangende nieuwbouw. De grondwaterstand wordt ter plaatse van deze bouwput beperkt verlaagd: maximaal circa 0,8 meter. Aan de rand van dit invloedsgebied is deze verlaging gereduceerd tot maximaal vijf centimeter. Alleen de ziekenhuisgebouwen vallen binnen dit invloedsgebied van circa 125 meter. Deze gebouwen zijn op betonpalen gefundeerd. De bemaling voor de sprinkler en schoonwaterkelder wordt uitgevoerd binnen een volledig gesloten bouwput. Dit betekent dat het invloedsgebied van de bemaling beperkt is tot de omtrek van de damwanden.
Wat zijn de afstanden van de peilbuizen t.o.v. bouwput?
De bestaande peilbuizen worden gebruikt. Daarnaast worden extra peilbuizen geplaatst op verschillende afstanden van de bouwput in afstemming met de DCMR. Op basis hiervan toetsen we het verloop van de verlagingen van de grondwaterstand in relatie tot de afstand tot de bouwput. We plaatsen ook peilbuizen aan de randen van het ziekenhuisterrein.
Waar blijft de vervuilde grond bij het crushen en bij het inbrengen van de palen? En wat doet deze extra druk van het nieuwe gebouw met de onderliggende vervuilde grond?
De locaties van de palen worden voorgeboord, waarbij de puinlagen worden gecrusht. Hierbij wordt wat grond via de boor naar boven getransporteerd. Deze grond wordt afgevoerd naar een erkend verwerkingsbedrijf. Voor het effect bij het maken van de funderingspalen zijn drie dieptezones te onderscheiden. In de bovenste (verontreinigde) laag wordt er voorgeboord. Hierdoor zal het effect op de omgeving klein zijn bij het maken van de palen: er is slechts een beperkte verdichting van grond direct rondom de nieuwe palen. In de onderliggende klei-/veenlagen wordt de grond rondom de paalpunt verkneed en is er geen effect voor de omgeving. In het diepe zandpakket ontstaat er rondom de paalschacht een grondverdichting waarbij de zandkorrels op korte afstand van de palen worden herschikt, waardoor het zand vaster wordt. Het effect van de installatie van de palen strekt zich uit tot maximaal circa tien meter buiten het vlak van de fundering. Er is dus geen invloed voor de verdere omgeving te verwachten.
Wat gaan jullie doen met het vervuilde grondwater?
Franciscus heeft in beginsel toestemming van DCMR om het vervuilde grondwater te lozen op het riool uitgaand van de beschikbare gegevens van de kwaliteit van het grondwater. Hiervoor is een vergunningstraject in gang gezet. Namens Franciscus monitort een gespecialiseerd adviesbureau de kwaliteit en de samenstelling van het te lozen grondwater gedurende de bemalingsperiode. De resultaten hiervan worden beoordeeld door onafhankelijke bureaus en DCMR. Bij onvoorziene afwijkingen legt Franciscus het lozen van het water meteen stil en trefr passende maatregelen in overleg met DCMR. De Slufter is niet geschikt c.q. bedoeld voor het afvoeren van vervuild grondwater. Normaliter wordt deze gebruikt voor de afvoer van vervuilde grond en slib. In dit geval wordt de Slufter hier ook niet voor gebruikt. Het vervuilde grondwater wordt in geen geval geloosd op oppervlaktewater.
Op welke wijze wordt het grondwater gemonitord?
Er is sprake van periodieke monitoring tijdens de periode van bouw, uitgevoerd door een gespecialiseerd adviesbureau. Hierbij worden zowel de grondwaterstanden gemeten als de grondwaterkwaliteit. Bovendien monitort Gemeente Rotterdam tweejaarlijks uitgebreid de kwaliteit van het grondwater in de wijde omgeving van de oude stortplaats. Ook wordt de kwaliteit van het te lozen grondwater tijdens de bemaling regelmatig vastgesteld door monstername en analyses in het laboratorium.
Franciscus bouwt op een voormalige vuilstort, moet ik mij zorgen maken?
Het ontwerpteam heeft in samenwerking met de DCMR en Gemeente Rotterdam, het rapport ABT opgesteld met een inhoudelijke reactie op de zorgen voor de milieurisico’s.