Ik wist dat ik bij haar in goede handen was
Ze had er als een berg tegenop gezien. Maar toen het kijkonderzoek in haar slokdarm eenmaal achter de rug was, overheerste de opluchting. Mevrouw Vermoolen was 1 van de eerste patiënten die naar het nieuwe Scopiecentrum van Franciscus kwam.
Ze had er als een berg tegenop gezien. Maar toen het kijkonderzoek in haar slokdarm eenmaal achter de rug was, overheerste de opluchting. Mevrouw Vermoolen was 1 van de eerste patiënten die naar het nieuwe Scopiecentrum van Franciscus kwam.
Lange tijd heeft mevrouw Vermoolen de boot af weten te houden. Een kijkonderzoek in haar slokdarm, ze moest er niet aan denken. Zo’n cameraatje inslikken, echt niet. Vermoolen: ‘Van mensen om mij heen die ook zo’n onderzoek hebben ondergaan, hoorde ik de wildste verhalen over benauwdheid en kokhalzen. Die verhalen hadden mij zo bang gemaakt.’
Reflux
Mevrouw Vermoolen heeft slokdarmproblemen en is onder behandeling bij maag-, darm- en leverarts Ivonne Leeuwenburgh. ‘Ik heb veel last van reflux’, legt ze uit, ‘vooral ’s nachts. Dan komt er brandend zuur uit mijn slokdarm omhoog. Dat is zulk gemeen zuur, heel pijnlijk. Ik was ook ontzettend bang vanwege een verhoogde kans op slokdarmkanker.’ Uiteindelijk wist dokter Leeuwenburgh haar te overtuigen van de noodzaak van een kijkonderzoek. Anders kom ik er nooit achter wat er met je aan de hand is, had ze tegen mevrouw Vermoolen gezegd.
Dus meldde mevrouw Vermoolen zich op een maandagmiddag in november met haar man bij het Scopiecentrum in Franciscus Vlietland. Dit nieuwe centrum was net een dag of 2 open.
De ontvangstruimte was helemaal geweldig. Een mooie, moderne ruimte. Heel rustgevend met prettige verlichting. Ruim opgezet en grote tafel met stoelen er omheen.
Keuzemenu
Lang duurde het wachten niet. Al snel werd mevrouw Vermoolen naar de dagunit begeleid. Daar kreeg ze een bed toegewezen en kastje om haar spullen in te bewaren. Vermoolen: ‘Ik mocht mijn kleren aanhouden en zelfs mijn schoenen. Maar die heb ik uitgedaan, dat voelde comfortabeler. Ik kreeg een dekentje en er kwam iemand met een menulijst waarop ik kon aankruisen wat ik na het onderzoek wilde eten. Fantastisch vond ik dat, er was zoveel keuze.’
Vanuit de dagunit werd mevrouw Vermoolen in bed naar de behandelkamer gereden. Een kort ritje, want in het nieuwe Scopiecentrum zijn de afstanden klein. Wel zo prettig voor mensen om niet op een bed het hele ziekenhuis door te moeten. Vermoolen: ‘Toen ze mij kwamen ophalen, wist ik: nu kan ik niet meer terug. Het moet maar.’
Goede band
In de behandelkamer werd ze opgewacht door de endoscopieverpleegkundige en dokter Leeuwenburgh. Dat juist haar arts, met wie ze een goede band heeft, het onderzoek uitvoerde, was voor mevrouw Vermoolen een hele geruststelling. Vermoolen: ‘Ik wist dat ik bij haar in goede handen was. Ze stelde mij op mijn gemak: wees maar kalm. Het komt allemaal goed. Ik blijf bij je. Op dat moment dacht ik: eigenlijk kun je het niet beter hebben.’
Een kwartier later, toen het onderzoek erop zat, werd mevrouw Vermoolen teruggereden naar de dagunit. ‘Ik had nergens last van,’ vertelt ze, ‘geen pijn bij het slikken. De bestelde boterham en kop koffie smaakten haar meer dan goed. Op het behandelformulier dat op haar bed lag, kon ze aflezen wat er precies gedaan was tijdens het onderzoek. Dokter Leeuwenburgh kon haar alvast 1 goede uitslag geven: met de slokdarm is niets aan de hand. Een last viel van mevrouw Vermoolen af: ‘Ik was zo opgelucht, want slokdarmkanker mijn grootste angst. Ik ben blij dat ik toch heb doorgezet, achteraf dan, niet vooraf.’