Alles duidde op een herseninfarct
'Overdag voelde ik mij al niet zo lekker. ’s Nachts in bed ging het mis. Ik keek de kamer in en deze werd ineens heel klein. Ik wist direct dat het fout zat. Praten ging niet, uit bed stappen lukte amper. Tegen de tijd dat de ambulance kwam, ging het iets beter. Maar alles duidde wel op een herseninfarct. Ze vroegen of ik een voorkeur had voor een ziekenhuis. Franciscus Gasthuis leek me wel geschikt, vanwege het uitzicht op de stad. Maar in plaats van ‘uitzicht’ zei ik ‘view’. Zo raar, dat woord gebruik ik nooit.’
Ik wist direct dat het fout zat
Wim Dorsman maakte een herseninfarct mee. De ambulance reed hem met spoed naar Franciscus Gasthuis, waar hij enkele dagen werd opgenomen op de afdeling Neurologie. ‘Ik had nog nooit in het ziekenhuis gelegen en voelde me erg ongemakkelijk. Met de gordijnen dicht voelde de kamer erg benauwend. En op een po ging ik echt niet! Om de 2 uur werd ik wakker gemaakt, om te controleren hoe het me ging. Na even te hebben geslapen leek ik iets te herstellen. Maar dat was schijn.’
Het herseninfarct bleek zijn spraak te hebben aangetast. ‘Denken, dat kon ik wel. Maar de juiste woorden vinden, ging moeizaam. Daarom benoemde ik alles hardop. Een glas, een monitor, een… het woord voor nachtkastje was ik kwijt. Een banaan? Ik kon zeggen dat het krom en geel was.’ Praten kon hij niet, maar typen bleek aardig te gaan. ‘Ik postte een berichtje op Facebook, waarbij ik de naam van het ziekenhuis overtypte van de folder op mijn nachtkastje. Het ging moeizaam, maar zo lukte het toch om te communiceren! Het dwong me ook tot actie, in plaats van alleen maar in bed liggen. Waanzinnig, de enorme steun die ik op die manier kreeg. Lange, persoonlijke e-mails ontving ik van allerlei mensen in mijn omgeving.
Via verschillende onderzoeken werd de oorzaak van het infarct achterhaald. Vanuit een verstopte halsslagader is een propje doorgeschoten naar de hersenen waar het een infarct heeft veroorzaakt. ‘Zie het maar als een verstopping in een afvoerpijp. Dan loopt de gootsteen ook over.’
Ik heb erg gelachen met het personeel
‘Na de onderzoeken mocht ik nog niet naar huis, maar het ging wel beter. Toen kwam ook de branieschopper in mij naar boven. Ik heb erg gelachen met het personeel. Ze maakten mij bijvoorbeeld om 6 uur ’s ochtends wakker voor een rekensom. Ik zei bijdehand: “Die som kon ik voor het infarct ook al niet!” Als je zo uit een herseninfarct komt als ik, dan heb je ook wat te lachen. Op mijn zaal lagen anderen, die er erger aan toe waren. Zoals de man in het bed tegenover mij, die alleen kon schreeuwen en vloeken. En de man naast mij was vrijwel volledig verlamd. Ik stapte gewoon zelf uit bed en ging toen het ziekenhuis verkennen.’
Misschien is het mijn optimisme, maar in paniek ben ik nooit geweest. Bang wel. Ik besefte al snel: ik leef nog. Ik had alle mazzel van de wereld. Het infarct kreeg ik thuis, in bed. Was het achter het stuur gebeurd, dan kon ik het niet navertellen. Maar toch… als ik eraan terugdenk, word ik weer emotioneel. Ik voel me dan zoals in die periode. Ik haper ook weer met mijn spraak, als ik over die tijd praat.’
Op verschillende plekken in huis hing ik briefjes op met noodnummers
Mijn herstel verliep wisselend. Ik wilde heel veel, maar het ging niet. Toen ik uit het ziekenhuis werd ontslagen rond 17.00 uur, wilde ik dat mijn vrouw dwars over de Coolsingel naar huis reed. Nee hoor, dat leek me niet te druk. Maar eenmaal thuis was ik doodmoe. De volgende dag wilde ik niet in bed blijven. Ik besloot de ramen te wassen. En ineens: baf! Ik ging zo onderuit. De ambulance erbij, alles. Ik hoefde niet naar het ziekenhuis, maar het was schrikken. Daardoor werd ik alerter. Op verschillende plekken in huis hing ik briefjes op met noodnummers. En ik zette een weekendtas klaar met een pyjama, toiletspullen en wat kleding, voor een eventuele ziekenhuisopname. Bleek achteraf best handig te zijn, bijvoorbeeld voor weekendjes weg! Kijk, je moet er gewoon een positieve draai aan geven.
Na een maand ging ik weer werken. Met mijn bus breng ik spullen door heel Nederland. Mijn eerste rit was op en neer naar Nuth, in zuid-Limburg. Alleen. Maar het ging goed! Steeds weer zette ik stapjes vooruit. Onlangs ben ik zelf in één dag 1.450 kilometer teruggereden vanuit Frankrijk. Het voelde als een overwinning.
Mijn leven heb ik weer opgepakt. Soms gaat het soepel, soms niet. Na het infarct bleek ik andere klachten te hebben, zoals een te hoog suiker (diabetes), hoge bloeddruk en een hartverzakking (een schijn-hartinfarct). Iedere dag neem ik medicijnen, waaronder bloedverdunners. Op een dag sneed ik me ’s ochtends met scheren. Het bleef maar bloeden. Nou, dan loopt dus wel de hele planning van je werkdag in de war. De bijwerkingen zijn soms heftig. Ik kan gerust zware vaten in en uit mijn bus tillen. Maar een pen van de tafel pakken, dat doet veel pijn. Mijn medicatie wordt binnenkort aangepast, hopelijk helpt dat.
Dat de verstopping er nog zit, daar maak ik mij niet druk om. Wel is mijn onbevangenheid weg. Vroeger deed ik maar wat, nu plan ik dingen veel bewuster. Ook besloten Monique en ik na 22 jaar relatie te trouwen, dat was ineens belangrijk. En inmiddels deel ik mijn verhaal met lotgenoten. Dat voelt fijn, ik blijf niet thuis zitten. Ik moet werken, dingen doen, eropuit! Mijn volgende infarct? Daar ga ik niet op wachten. Tot dan ga ik gewoon genieten.’